Kostuums, haarwerken en toebehoren (ook kerstman)
Intochten, Shows of Evenementen
Hij neemt uw werk uit handen
Volgens de overlevering werd ongeveer 270 jaar na Christus in de havenplaats Patara in de provincie Lycië in Klein-Azie (het huidige Turkije) een bijzonder jongetje geboren. Het was de zoon van de rijke koopman Theopanus en diens vrouw Anna-Nona. De jongen kreeg de naam Nikolaos ofwel Nicolaas, wat heel toepasselijk ‘overwinnaar van het volk’ betekent. Nicolaas groeide op tot een aardige en verstandige jongeman met belangstelling voor geestelijke zaken. De oom van Nicolaas, die ook Nicolaas heette, was bisschop van Myra, een stad in de buurt van Patara.
Toen Nicolaas volwassen was, werd hij door zijn oom tot priester gewijd. Zijn ouders stierven tijdens een pestepidemie en met het geld uit de nalatenschap van zijn ouders hielp Nicolaas velen die in nood verkeerden. Na de dood van zijn oom werd hij door het volk verkozen tot de nieuwe bisschop van Myra. Uit die tijd dateren vele wonderlijke verhalen over hem. Zo zou bisschop Nicolaas vele malen schipbreukelingen hebben gered door opeens te verschijnen om een woedende zee te kalmeren.
Ook zou hij dankzij een snelle luchtreis drie hoge officieren hebben bijgestaan, toen deze beschuldigd werden van hoogverraad. Nicolaas verhindert hun terechtstelling door in een droom aan de keizer te verschijnen en te dreigen met de wraak van God ingeval de onschuldige officieren zouden worden gedood. Betreurd door talloze stad- en landgenoten zou de bisschop op 6 december 340 zijn overleden. Zijn lichaam werd bijgezet in Myra, maar in 1087 roofden Italiaanse kooplieden zijn lichaam en brachten hem over naar Bari.
Jaren later werd hij heilig verklaard door de Grieks-katholieke kerk, waartoe hij behoorde. Toen kwam er Sint voor zijn naam. Deze erenaam komt van het Latijnse ‘sanctus’ dat ‘onschendbaar gemaakt’ betekent. Vanwege zijn voorbeeldige leven vol goede daden mocht Nicolaas nu officieel worden vereerd in speciaal voor hem gebouwde kapellen en kerken. De oudste aan hem gewijde kerk stamt uit het jaar 550 en staat in Istanbul, toen nog Constantinopel geheten.
Er zijn helaas geen historische bewijsstukken betreffende de persoon en het leven van Nicolaas van Myra. Dat hij in 325 na Christus op het Concilie van Nicea zou zijn geweest, kan blijken uit het feit dat zijn naam voorkomt op de Arabische namenlijst van de aanwezige bisschoppen.
In de overlevering wordt nog tweemaal melding gemaakt van een heilige Nicolaas: de abt van een klooster die later bisschop werd van Pinara in Lycië en de heilige Nicolaas van Tolentijn in Italië, die in de 12e eeuw leefde. Zijn naam komen we later in enkele sinterklaasliedjes tegen. Het verhaal over het leven en de wonderdaden van Nicolaas van Myra werd aanvankelijk mondeling van generatie op generatie doorgegeven.
Zo zou Nicolaas ook drie meisjes voor prostitutie hebben gevrijwaard door tot drie keer toe in de nachtelijke uren heimelijk goudstukken of beurzen met geld door het raam naar binnen te gooien, zodat ze fatsoendelijk konden trouwen. In latere versies komt het geld in de schoenen van de meisjes terecht.
Dit naar-binnen-gooien vinden we terug in het ingooien van appeltjes, pepernoten en snoepgoed in de vorm van chocolademuntjes. Ook de mannelijke en vrouwelijke speculaaspoppen, vrijers en vrijsters, en de suikeren harten zijn aan deze legende ontleend.
Nu is ook de naam goedheiligman te verklaren. Het komt van goed-hylik-man, wat goed-huwelijksman betekent. Een huwelijksmakelaar die voor een goede huwelijkspartner zorgt.
Van een latere datum is het wonderverhaal over een waard die vanwege een naderende hongersnood drie scholieren slachtte en daarna inpekelde zodat hij voedsel had. Een variant is een Noord-Frans verhaal over een herbergier, die drie jongelingen om hun geld vermoordde en hun lichamen in een kuip inmaakte. In beide legenden doemt gelukkig de Heilige Nicolaas op, die de gedode jongeren weer tot leven wekt.
De Heilige Nicolaas is een van de meest vereerde heiligen in de wereld van de ongedeelde christelijke kerk. Na de verdeeldheid – met name na het Grote Schisma van 1054 en de afscheidingen die daar weer uit voortvloeiden – bleef toch de verering van de Heilige Nicolaas voortbestaan. In alle orthodoxe kerken, van Griekenland tot Rusland en van Jeruzalem tot Georgië, worden zijn feestdagen gevierd. Op 9 mei wordt de veiligstelling en de overbrenging van zijn relieken in 1087 van Myra (Klein-Azië) naar Bari (Italië) gevierd. De 6e december is ingesteld ter nagedachtenis aan de sterfdag van de Heilige Nicolaas.
De verering voor de Heilige Nicolaas begon in het gebied van de oostelijke Middellandse Zee. Daar werd hij met name de patroon van de zeelieden. Het verhaal gaat dat de Heilige Nicolaas tijdens een pelgrimsvaart naar Jeruzalem een matroos die uit de mast gevallen was tot leven wekt. In Rusland wordt hij met name beschouwd als de grote beschermer van de kleine boeren, terwijl hij in West-Europa meer bekend is als de goedhartige en gulle beschermer van kinderen. Als beschermer van kooplieden werd hij tevens een belangrijke heilige in de lage landen.
De stad Bari in Zuid-Italië, waar het heilig gebeente van de Heilige Nicolaas rust, is door de eeuwen heen een drukbezochte pelgrimsplaats gebleven. Uit het gebeente vloeit sinds zijn begrafenis myron (een geneeskrachtige balsem), die nog steeds wordt opgevangen en wonderen verricht.
Sinds de 13e eeuw is de viering van Sint Nicolaas in West-Europa algemeen en is hij de meest aanbeden heilige en patroon, d.w.z. beschermer van scholieren, huwbare jeugd, kooplieden, zeelieden, reizigers enz.
In de middeleeuwen werd er vóór de feestdag (=sterfdag) van de Heilige Nicolaas van Myra (6 december) uit de arme kinderen van een stad een kinderbisschop gekozen plus assistenten (allen jongens). Deze kregen tot 28 december (“Onnozele Kinderen”) voedsel en geschenken, waaronder schoenen. De overige kinderen kregen geld en een vrije dag om op 6 december feest te kunnen vieren. Het oudste bewijs hiervoor bij ons is te vinden in een stadsrekening van Dordrecht uit 1360. Later gaat men alle arme kinderen trakteren, wat zich dan ontwikkelt tot een algemeen volksgebruik, waarin schoeisel als vindplaats van snoep en geschenken een grote rol gaat spelen. Sinds het eind van de 15e eeuw werden er begin december sinterklaasmarkten gehouden, die tot in de 19e eeuw traditie waren, hoewel er veel weerstand was vanwege het rooms-katholieke aspect.
In de 17e eeuw is er zelfs een kinderopstand geweest tegen het door stadhouders ingestelde verbod van het sinterklaasfeest. De jeugd kreeg toen haar zin, maar de sinterklaasmarkten op de openbare weg werden uiteindelijk verboden. Het feest werd alleen nog maar in de huiselijke kring gevierd als kinderfeest. In de 19e eeuw duikt de bisschop weer in het openbaar op. In 1888 is er sprake van een sinterklaasintocht in Venray. De eerste officiële intocht in Amsterdam stamt uit 1934. Van lieverlede gingen ook volwassenen meedoen met het feest, vooral in de opbloei-jaren na 1945.
Waar Zwarte Piet vandaan komt is moeilijk vast te stellen. Nicolaas zou op slavenmarkten vele donkere slaven hebben opgekocht, om ze vervolgens weer vrij te laten. Als dank voor die vrijheid zouden velen in dienst van Nicolaas zijn getreden. Maar er bestaan zo vele legenden.
De Zwarte Piet, zoals we hem nu in Nederland kennen, zien we voor het eerst verschijnen in een sinterklaasboekje uit 1850. Het boekje werd geschreven door Jan Schenkman, een schoolmeester uit Amsterdam. Schenkman schreef in 1850 het hypermoderne sinterklaaslied ‘Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan’. Evenals de stoomboot, die toen net nieuw was, is ook Spanje dat als thuisland van Sinterklaas wordt genoemd opmerkelijk. Vermoedelijk gaat dit terug op het feit dat Zuid-Italië in de 16e eeuw bij Spanje hoorde.
De welvaartsgroei van na de Tweede Wereldoorlog creëerde een volgende nieuwigheid: sinterklaasavond. De schoencadeautjes werden nog steeds ’s nachts (vaak door de Pieten door de schoorsteen) gebracht. De avond ervoor zat men vol ongeduld bijeen en werden er liedjes gezongen. Maar de grote cadeautjes: ze werden steeds maar duurder en dus groter, verhuisden van de schoen naar de eettafel, waar de kinderen ze in het bijzijn van hun ouders vrolijk konden uitpakken. Zo ontstond dus pakjesavond, waarbij de cadeaus in een zak of mand voor de voordeur worden neergezet. Vaak door een haastige Piet, die nog net de tijd had om op de deur of het raam te bonzen.
En Sint en Piet werden steeds populairder. Ze verschenen op scholen en ook tijdens feesten van vereniging en bedrijf. En natuurlijk kregen zij een landelijk onthaal op televisie.
Maar er ontstond toch kritiek op hen. De commercialisering van het feest wekte bij velen irritatie op. Ook het feit dat men kinderen iets op de mouw spelde werd door generaties antiautoritaire pedagogen verfoeit. En ook kwam Zwarte Piet onder vuur te liggen, omdat hij door enkele groeperingen gezien werd als iemand met een donkere huidskleur en slechts de functie van knecht kreeg toebedeeld. Zwarte Piet kon soms ook dreigen met de roe, waar de nationale TV Sint in 1965 gelukkig een einde aan maakte.
Maar de grootste dreiging was de generatie tweeverdieners, die geen zin meer hadden om bewerkelijke sinterklaassurprises in elkaar te zetten en elkaar liever designspulletjes gaf met Kerstmis. Kerstmis was toch ook in Nederland al een ‘geeffeest’ geworden. De media speelde hier ook leuk op in, door Santa Claus op de voorgrond te schuiven. De winkelbedrijven begonnen al met kerstversiering voordat Sinterklaas in het land was. Veel winkelbedrijven sloegen zijn feest zelfs helemaal over.
Het liet dan ook niet lang op zich wachten eer er tegenbewegingen in het leven werden geroepen. Veel columnisten klaagden over de teloorgang van een traditie, -de enige waarmee Nederland zich onderscheidde binnen het intergerende Europa en de snel om zich heen grijpende Amerikaanse massacultuur. In 1990 werd het Sinterklaas Promotie Team opgericht, in 1991 de actiegroep Redt de Sint en in 1993 kregen we de Nederlandse Sinterklazen Vakbond en het Nationaal Sint-Nicolaas Comité.
Ook heden ten dage worden er nog verenigingen en stichtingen in het leven geroepen, waaronder de Stichting Vrienden van Sinterklaas, uitgever van het Sinterklaaskeurmerk. Gelukkig laten deze en vele andere sinterklaasorganisaties met hen zien, dat Sinterklaas en Zwarte Pieten absoluut gelijken zijn en dat ‘zo zwart als roet’ niets te maken heeft met huidskleur.
En het lijkt er gelukkig op dat het sinterklaasfeest nog een lang leven beschoren zal zijn.